Schade en schadeloosstelling – Fout en overmacht – wie betaalt de schade?
Dit artikel delen...
Cass., 12 november 2015.
Wie schade veroorzaakt door zijn fout of nalatigheid, staat in voor vergoeding van het slachtoffer. Hij dient de schade te vergoeden; de schadevergoeding dient volledig te zijn, met dien verstande dat men ook niet meer dient te vergoeden dan de schade. Het slachtoffer moet door de schadevergoeding teruggeplaatst worden in de situatie die de zijne zou zijn geweest, indien de schadeverwekker geen fout zou hebben gepleegd.
Soms ontstaat een schade door de fouten van meerdere partijen (alsdan is er sprake van een aansprakelijkheid in solidum), soms geven meerdere oorzaken aanleiding tot schade, waarbij niet altijd duidelijk uit te maken is welke schade er juist het gevolg is van de fout en welke het gevolg is van een andere (niet foutieve) oorzaak. In het geval dat aanleiding gaf tot het voormeld cassatie arrest was er schade te wijten aan meerdere oorzaken. Er was schade ontstaan aan gebouwen en huisraad, te wijten aan een overstroming van woongebied. Deze overstroming kwam er enerzijds door extreme weeromstandigheden (overmacht), doch anderzijds ook door een te hoge waterstand in een collector van Aquafin; hierdoor diende de collector als een gebrekkige zaak te worden aangezien, waarvoor Aquafin als bewaarder aansprakelijk werd geacht. Het Hof herhaalt vooreerst dat hij die vergoeding vordert voor schade die door een zaak werd veroorzaakt, enkel moet bewijzen dat de verweerder in het geding een gebrekkige zaak onder zijn bewaring heeft, dat hij schade heeft geleden en dat er tussen deze schade en het gebrek van de zaak een oorzakelijk verband bestaat. Het vermoeden van aansprakelijkheid dat alsdan op de bewaarder rust, kan alleen worden weerlegd als de bewaarder bewijst dat de schade niet aan het gebrek van de zaak, maar aan een vreemde oorzaak te wijten is. Eens het bestaan van het gebrek van de zaak vast staat kan de bewaarder aldus alleen dan van elke aansprakelijkheid worden ontslaan, wanneer hij aanneemt dat de schade ook zonder het gebrek waarmee de zaak was behept, zou zijn ontstaan zoals zij zich heeft voorgedaan. Op die basis oordeelt het Hof dat het Hof van Beroep Antwerpen terecht geoordeeld had dat de extreme weersomstandigheden niet de enige oorzaak waren van de schade zoals deze zich in concreto heeft voorgedaan en dat om tot deze concrete schade te komen ook het bestaan van het gebrek van het riolerings- en afwateringsstelsel vereist was.